Het formuleren van leerdoelen kan soms best moeilijk zijn. Er een aanpak die je kan helpen om het formuleren wat structuur te geven. Dit heet de SMART-methode en werkt als volgt:
SMART-betekend: Specifiek, Meetbaar Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden
Uitleg:
•S = Specifiek. Wees zo specifiek (concreet) mogelijk in de formulering van je leerdoel. Zeg precies wat je wilt behalen en noem dit zo duidelijk mogelijk.
•M = meetbaar. Waaraan kun je zien dat je jouw doel hebt behaald? Bijvoorbeeld: “Binnen 2 weken heb ik 10 kwaliteiten van mezelf op papier opgeschreven.” Zo kun je na 2 weken feitelijk zien of je het doel behaald hebt of niet.
Ik zal beter mijn best doen om op tijd te komen’ is wordt ‘ik zal minimaal 4 van de 5 dagen op tijd komen’.
•A = acceptabel. Je doel moet “acceptabel” zijn. Is het doel haalbaar die je jezelf stelt voor jezelf en voor je omgeving? Is er voldoende draagvlak om het doel te behalen?
•R = realistisch. Is je doel wel realistisch? Stel je niet te hoge eisen aan jezelf of leg je de lat te hoog voor jezelf? Ga na of je doel haalbaar is binnen het tijdsbestek dat je jezelf geeft.
•T = tijdsgebonden. Het termijn waarbinnen je dit doel behaald wilt hebben, bijvoorbeeld in een week, maand, half jaar, einde stageperiode.
Voorbeeld 1:
Specifiek:
Aan het einde van mijn stageperiode ben ik in staat om te kunnen omgaan met mijn perfectionisme zodat dit mij niet meer kan blokkeren in mijn verdere ontwikkeling. Indien ik dit leerdoel heb behaalt ben ik in staat om mij te houden aan een realistische planning met betrekking tot het maken van mijn verslagen en rapportages. Dat betekent dat ik mijn afspraken nakom met het aantal woorden wat ik in een verslag typ. Ik zal het verslag maximaal twee keer nakijken. Mijn stagebegeleider leest mijn verslagen en helpt mij te ondersteunen met mijn leerdoel: omgaan met perfectionisme met betrekking tot het maken van verslagen en rapportages.
Meetbaar:
Door om de twee weken op de dinsdag een reflectieverslag te schrijven hoe ik aan dit doel heb gewerkt kan ik mijn ontwikkeling binnen mijn leerdoel zien. De vragen die ik aan mezelf stel zijn: heb ik binnen een tijdsplanning mijn verslag/rapportage af ? heb ik me gehouden aan het aantal woorden in een verslag/rapportage ? heb ik aan mezelf getwijfeld of het verslag wel in orde is? Ben ik in staat geweest om het verslag maar twee keer door te lezen en het dan in te leveren ? heb ik geen controle gevoel meer met vragen of dit wel klopt en juist is wat ik doe ? Ook zal ik om de twee weken aan mijn stagebegeleider om feedback vragen met betrekking tot mijn leerdoel: omgaan met perfectionisme.
Acceptabel:
Het doel is acceptabel, omdat ik hieraan kan werken zowel op stage als in mijn vrije tijd. Mijn stagebegeleider heeft al meerdere keren mij erop gewezen dat het met minder schrijven ook goed is. Zij zegt dan: less is more! Ik heb dit leerdoel ook met mijn stagebegeleider besproken. Zij zal mij ook ondersteunen en aanspreken wanneer ze merkt dat ik een te grote druk op mezelf leg en doorschiet in mijn perfectionisme. Ook zal zij om de twee weken met mij een evaluatiegesprek houden met betrekking tot mijn ontwikkeling binnen deze leerdoel.
Realistisch:
Het is een realistische doel, omdat ik hieraan mag werken op stage en als ik verslagen maak voor stage. Ook wordt ik er op gewezen door mijn stagebegeleider omdat ik samen met haar evaluatiemomenten heb met betrekking tot mijn leerdoel. Een hulpmiddel die ik hierbij heb is dat ik mezelf kan controleren, doordat ik een reflectie schrijf met vragen over mijn leerdoel. Dat maakt mij bewust van mijn houding en leerdoel. Ik heb voor mezelf afgesproken dat ik 6 maanden aan dit leerdoel kan werken.
Tijdsgebonden:
Op 7 september 2015 ben ik begonnen om aan mijn leerdoel te werken. Ik heb het doel omgaan met perfectionisme behaald op 7 maart 2016. (derde stageperiode).
Voorbeeld 2:
specifiek:
Wanneer mij “iets” dwars zit met betrekking tot de samenwerking met collega’s, ga ik dit uitspreken. Ik ga dit doen door de gebruik te maken van de feedback techniek de 4, g’s. Ik benoem de gebeurtenis, het gevolg, mijn gevoel en het gewenst resultaat wat ik graag zou willen zien. Ik kan open en eerlijk naar collega’s zijn m.b.t. de samenwerking en zal door het uitspreken aan het einde van de dag met een prettiger gevoel naar huis gaan.
Meetbaar:
Wanneer ik een in zo’n situatie beland, ga op dezelfde dag mijn gevoel uitspreken. Ik noteer wat mij dwars zit, en wanneer ik dit naar mijn collega(s) heb uitgesproken. (de tijd, wanneer de situatie plaats vond en de tijd die er tussen heeft gezeten voordat ik het uit heb gesproken). Daarnaast noteer ik hoe ik de 4 G’s heb gebruikt. Dit geeft mij inzicht en overzicht om te zien of ik mijn leerdoel behaald heb.
Acceptabel:
Er word van mij als hulpverlener en ook als collega verwacht dat ik in een team kan aangeven wat ik goed vindt gaan m.b.t.. de samenwerking maar ook waar ik tegen aanloop/dwars zit. Het is een acceptabel doel omdat dit als stagiaire/werknemer in een organisatie ook van je verwacht wordt. Mijn stagebegeleider vindt ook dat dit een leerdoel is waar ik nog aan moet gaan werken. Er is dus sprake van draagvlak en ondersteuning.
Realistisch:
In het werk dat ik ga doen als hulpverlener is het belangrijk dat je aangeeft wat er goed gaat maar ook waar je last van heb/ wat je dwars zit. Het is van belang dat ik dit leer uitspreken en er niet mee rond blijf lopen. De feedback techniek van de 4 g’s helpt mij om als hulpverlener op een goede manier feedback te geven en hier ook mee te oefenen.
Tijdgebonden:
Ik wil aan het einde van periode twee (01-06-2016) dit leerdoel behaald hebben. Ik kan dan naar collega’s toe volgens de 4 g’s feedback techniek aangeven en uitspreken wanneer er mij iets dwars zit met betrekking tot de samenwerking.